Het is 6 april 2020, even na tien uur ’s morgens. Ik zit in mijn werkkamer te staren naar de monitor van mijn computer, links en rechts van me liggen een opengeslagen bijbel, briefjes met aantekeningen en een to-do list. In de vensterbank voor het grijpen een oude verrekijker van de kringloop, zo’n klassieke porro zeven maal vijftig die in ons gezin bekend staat als ‘de retrokijker’. Voor zeven en een halve euro een prima beeld, hij staat er voor het geval dat.
Ik
neem nog een keer de overdenking en liturgie door, en zucht. Over drie kwartier
begint wéér een rouwdienst, voor mij de vierde in amper twee weken. Het
coronavirus heeft dit voorjaar hard toegeslagen in Hasselt. Ineens waren er
overal zieken, en meer dan één werd het virus fataal. We werden volledig door
de gebeurtenissen overrompeld. Hasselt
haalde het nieuws en veranderde een tijd lang in een spookstad. Het was
uitgestorven op straat, mensen bleven angstvallig binnen. Er hoefde geen druk
te worden uitgeoefend om afstand tot elkaar te houden. Toen dagelijks de
klokken luidden begreep iedereen in onze Hanzestad hoe besmettelijk en
gevaarlijk het virus was dat in korte tijd de wereld veroverde. We zagen de
keerzijde van globalisering, de verspreiding van de ziekte deed denken aan
domino-day: het ene steentje tikte het andere aan in een niet te stuiten tempo.
De schrik zat er goed in.
Op 11 maart -
biddag voor gewas en arbeid - waren er nog kerkdiensten geweest, ook in de
Ontmoetingskerk waar ik mijn werk mag doen. Er werd uit volle borst gezongen.
De ouderling van dienst mocht mij weliswaar geen hand geven, maar dat was de
enige maatregel waar we op dat moment mee te maken hadden. We deden er nog wat
lacherig over. Zo’n vaart zou het allemaal niet lopen, dachten we. In Brabant,
daar moesten ze oppassen. Onder de carnavalsvierders bevonden zich pechvogels die
het virus hadden opgelopen tijdens hun wintersportvakantie. Maar dat was
allemaal ver van ons bed. In ons rustige stadje zou het overwaaien als een
dreigende lucht waar geen regen uit valt.
Wie had die avond kunnen bedenken dat dit voorlopig
de laatste normale kerkdienst zou zijn? Eén dag later werd van hogerhand
dringend geadviseerd om niet meer met grote groepen mensen samen te komen. Het virus
begon namelijk een eigen leven te leiden in Nederland en virologen maakten zich
grote zorgen. De overheid zag de ernst van de situatie in en nam ingrijpende
maatregelen. Voor de kerken betekende het dat samenkomsten voorlopig niet meer
mogelijk waren. Een ongekende situatie die niemand had zien aankomen en diepe
indruk maakte.
Hoewel op dat moment nog lang niet overal in
Nederland besmettingen waren, bleken we het virus in Hasselt wel degelijk onder
de leden te hebben. Het ging sneller rond dan een spannende roddel. Het ene na
het andere gezin moest in quarantaine. Onder de ernstig zieken waren ook
veertigers en vijftigers, mensen in de kracht van hun leven die me achteraf
vertelden dat ze op het dieptepunt van hun ziekte geen kopje meer konden
optillen, zo gesloopt waren ze door COVID 19.
Vooral ouderen bezweken aan de ziekte. In korte tijd
overleden veel mensen. De anderhalve meter maatregel die ook tijdens een
uitvaart in acht moest worden genomen zorgde voor intens verdrietige situaties.
Plotseling klinkt er opgewonden geroep uit onze
achtertuin: ‘Steppenkiekendief! Een steppenkiekendief!’ Twee van onze kinderen
staan gewapend met verrekijker en telescoop al de hele morgen naar de lucht te
kijken. De wind waait namelijk uit het zuidoosten, in het voorjaar altijd goed
voor zichtbare trek van roofvogels.
Ik bedenk me geen moment, ren naar het dakraam dat
uitkijkt op het noorden en duw het zover mogelijk open. Ik zie nog net een
glimp van de kiekendief verdwijnen over de Ontmoetingskerk. Het is een
volwassen mannetje, een slanke sierlijke roofvogel met egaal grijze
bovenvleugels en op de handpennen een wigvormige zwarte vlek. Ongelofelijk! Hoewel
het aantal waarnemingen van de steppenkiekendief in Nederland toeneemt is het nog
steeds een hele zeldzame vogel. Niet veel vogelaars hebben deze soort op hun
huislijst staan.
De bruine en blauwe kiekendief zijn bekender, en
groter. De grauwe kiekendief die een comeback in Oost Groningen laat zien lijkt
nog het meest op de steppenkiekendief.
Als de vogel uit mijn blikveld is verdwenen zie ik links
van onze woning een zwarte lijkwagen aan komen rijden die stil blijft staan
voor de ingang van de kerk. Twee mannen gekleed in zwarte pakken en met een mondkapje voor hun gezicht stappen
zwijgend uit de auto. Het voelt niet
goed om ze vanuit mijn dakraam te bespieden en ik trek me weer terug. De
steppenkiekendief zal nu ergens boven het Staphorsterveld vliegen, als hij
noordoost blijft aanhouden.
Ik ga naar beneden waar de jongens nog opgewonden en
stijf van de adrenaline staan na te praten; ‘Hij vloog vlak over het huis! Ik
dacht eerst dat er een torenvalk aankwam, zo slank was hij, tot ik de
vleugeltekening zag!’
We geven elkaar lachend een high five. Ik vind het
geweldig om mijn liefde voor vogels met onze kinderen te kunnen delen. Maar
veel tijd heb ik niet om na te praten. Ik moet me omkleden, omschakelen, en
naar de kerk. Het voelt ongemakkelijk om zo kort na deze opwinding de familie die
ik moet bijstaan onder ogen te komen.
In een volgende blog beschrijf ik op welke manier de steppenkiekendief me aan het denken heeft gezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten