zaterdag 30 januari 2021

De hop (I)

 

De hop

De hop die we zagen bij Appelscha (zie onder)


 De  hop is de schoonheid onder de vogels. Deze soort heeft een prachtige kuif die hij kan opzetten als hij opgewonden is, het lijkt dan alsof de vogel een indianentooi draagt. Verder valt hij op door zijn roodbruine en zwart-witte verenkleed, hij heeft ongeveer het formaat van een vlaamse gaai, en de vlucht heeft iets vlinderachtigs.

In Nederland komt de hop incidenteel tot broeden en wordt als trekvogel vooral in de maanden april en september gezien, maar het blijft ook als trekvogel een hele zeldzame verschijning.

De hop is een vogel die het hart van bijna elke vogelaar sneller doet kloppen. Elke waarneming die me overkwam kan ik me nog herinneren als de dag van gister, de beelden staan voor altijd op mijn netvlies. Dat laatste geldt lang niet voor alle opvallende vogels die ik zie,  maar al te vaak vervaagt een herinnering aan een mooie waarneming met  het verstrijken van de tijd en roept een aantekening in mijn vogeldagboek geen concreet beeld meer bij me op. Soms tot mijn eigen frustratie, want als ik me niet meer voor de geest kan halen wat ik precies zag voelt het alsof ik een vogel niet echt heb gezien. Ik heb mezelf er daarom in getraind om bij een opvallende waarneming kort na de opwinding de film in mijn hoofd als het ware een aantal keren terug te spoelen en opnieuw af te draaien, zodat de beelden zich hechten in mijn herinnering en op elk willekeurig moment kunnen worden opgeroepen. Maar met een waarneming van een hop is dit niet nodig, wat ik door mijn kijkerbeeld zie nestelt zich als vanzelf in mijn lange termijn geheugen.

 Mijn eerste hop zag ik in 1994. Ik was met een broer en twee studievrienden uit Wageningen naar Oost Europa gelift, met het nadrukkelijke doel om zo veel mogelijk vogels te zien.  We bezochten de Hoge Tatra op de grens van Polen en Slowakije, waar we de alpenheggemus, steenarend, schreeuwarend en notenkraker zagen. In de moerassen en grasvlakten van de Hortabagy - in het oosten van Hongarije - zagen we roodpootvalken, kleine klapeksters, de slangenarend en bijna alle reigersoorten die in Europa voorkomen. We scoorden de ene ‘lifer’ na de andere. (een lifer is een vogelsoort die je voor het eerst in je leven ziet). Maar  het hoogtepunt van de tiendaagse trip was voor mij de hop die we zagen we in het Pilisgebergte boven Budapest, dichtbij de Donau. Het was onze eerste vogelactie na twee dagen liften. Terwijl de zon aan de strakblauwe hemel klom, beklommen wij een heuvel met op de top een oud kasteel. Op de rotsachtige helling zagen we een grijze gors en boven ons vlogen bijeneters, maar toen het wandelpad halverwege de helling een bocht nam zat er zo’n tien meter voor ons ineens een hop op de grond. De vogel schrok minstens zo van ons als wij van hem, zette zijn kuif op, bleef heel even als versteend zitten om daarna over ons heen te vliegen en lager op de heuvel een veilig heenkomen te zoeken. Toen ik de brede waaiervormige vleugels in combinatie met de opvallende kleuren zag begreep ik waarom de hop wel eens met een grote vlinder wordt vergeleken. De opwinding was groot en de vakantie kon toen eigenlijk al niet meer stuk.

Het duurde daarna erg lang voordat ik weer een hop zag. Het was tijdens onze eerste vakantie die we als gezin in Frankrijk doorbrachten, in het noorden van de Auvergne. De omgeving was weinig spannend en eigenlijk ronduit saai; licht glooiend, een afwisseling van weilanden en houtwallen en de nodige verrommeling. Maar dit is precies het habitat waar de hop zich thuis voelt. In de buurt van onze camping zagen we een paar keer één wegvliegen. Ze waren echter erg schuw en lieten zich niet benaderen. Toch zag ik één keer een exemplaar mooi vrij op een elektriciteitsdraad zitten, toen ik in alle vroegte een wandeling maakte met onze jongste die na de klok van vijf uur niet meer wilde slapen.

De hop is in Frankrijk niet heel zeldzaam, maar tijdens alle vakanties die we daar doorbrachten hebben we deze vogel maar één keer vaker gezien. Het was bij een air B&B waar we in 2017 overnachtten. Er nestelde een paartje tussen de stenen van een oude muur vlak achter onze slaapkamer. In het Frans heet de hop huppe fasciée. Fasciée betekent ‘gebandeerd’, en huppe  ‘gekuifd’. De eigenaar van de air B&B was enthousiast dat we de gebandeerde kuifvogel nota bene in haar achtertuin hadden gespot: Três beau! Maar toen ik haar in mijn beste Frans wilde zeggen dat we ‘misschien nog weer een keer terug zouden komen’ keek ze me verschrikt aan. Ik begreep haar reactie eerst niet, maar volgens onze kinderen - die het Frans beter beheersen dan hun vader - zei ik: Waarom zouden we nog een keer terug komen?

 In Nederland heb ik de hop twee keer mogen bewonderen. Eén keer zijn we naar een vogel gereden die al door anderen was ontdekt en waarvan er foto’s op het internet waren geplaatst. Vogelaars noemen dit ‘twitchen’: het gericht opzoeken van een zeldzaamheid op basis van informatie van derden. Ik heb hier normaal gesproken niet zoveel mee. Het windt me niet echt op om ergens heen te rijden en al precies te weten wat je er zult aantreffen. Het is alsof je naar een voetbalwedstrijd gaat kijken en van te voren al weet wat de uitslag wordt.  Afgezien hiervan vind ik de drukte die twitchen met zich meebrengt ook niet fijn. Als het om een erg zeldzame vogel gaat kunnen er zomaar honderd mensen tegelijk op één plek samenstromen. Daar sta je dan, om tussen al die ruggen door een glimp van de vogel op te vangen.

Nu is de hop niet zó zeldzaam dat hij elke keer weer honderden mensen trekt. Maar vanwege zijn opvallende uiterlijk komen er doorgaans wel veel fotografen op af. Fotografen worden door vogelaars wel eens ‘foutografen’ genoemd, omdat een deel van hen zich nogal eens asociaal gedraagt en het nodige verstoort in de natuur. Ook op deze hop - die was neergeestreken in een woonwijk in Leek - kwamen foutografen af. Ze liepen nota bene ongevraagd de tuin in waar de vogel rondscharrelde, waarmee ze hun slechte reputatie maar weer eens bevestigden. De eigenaar van de tuin reageerde geërgerd en in vergelijkbare situaties is het wel eens voorgekomen dat een zeldzame vogel werd weggejaagd, zodat mensen eindelijk verlost waren van al die pottenkijkers rond hun huis.

Niet mijn manier van vogels kijken dus, dat twitchen te midden van fotografen.  Maar er zijn soorten waar ik een uitzondering voor maak en daar is de hop één van. Die moest ik toch echt een keer bijschrijven op mijn Nederland-lijst. Maar het was een gevalletje ‘scoren en weer wegwezen’.

Veel groter was mijn enthousiasme toen we een aantal jaren later zelf een hop ontdekten. We zouden gaan fietsen in de buurt van het Aekingerzand bji Appelscha en zochten een geschikte plek om de auto neer te zetten. We namen echter een verkeerde afslag en ik remde af om te kunnen keren. Voordat ik hier een humeurige opmerking over kon maken ontstond er grote opwinding in de auto toen een hop uit de boom vloog waar de auto naast tot stilstand was gekomen. De vogel vloog laag langs de auto en ging een eind verderop in een weiland zitten. De dagen erna zijn er nog heel wat mensen op afgekomen, waaronder ook fotografen die er de schuld van hebben gekregen dat de vogel op een gegeven moment weer was gevlogen. Maar omdat het om een trekvogel ging was het te verwachten dat hij daar niet weken lang zou blijven rondhangen.

 In 2018 zag ik (naar ik hoop voorlopig) mijn laatste hop, toen ik als geestelijk verzorger mee mocht met een groepsreis naar Israël. De vogel scharrelde rond op een onooglijk grasveldje achter een restaurant waar we voor de zoveelste keer falafel met rauwkost aten. 

In een volgend blog beschrijf ik hoe de hop mij als theoloog aan het denken zet. En ik ga ook nog uitgebreider in op de hop in Israël. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dit is een ingesloten Microsoft Office -documentbestand dat mogelijk is gemaakt met Office .