vrijdag 29 januari 2021

Een steppekiekendief in coronatijd (II)

 

Toen het coronavirus in Nederland met een opmars begon was het hier volop voorjaar. De natuur was zo mooi en er gebeurde van alles. Terwijl vliegtuigen aan de grond werden gehouden, kozen trekvogels massaal het luchtruim. Het was druk in de lucht, en het leek wel alsof de vogels des te meer opvielen bij het ontbreken van de bekende witte strepen.

De tjiftjaf was als eerste teruggekeerd uit landen die de grenzen hadden gesloten. Overal hoorde je ze weer zingen. Ooievaars stonden weer te klepperen op hun nesten. Ze vlogen hierheen via Frankrijk en Spanje. Landen waar niemand meer in of uit mocht.

Voorjaarsvlinders dwarrelden door onze achtertuin, en keken ook even bij de buren waar wij twee weken geen contact mee mochten hebben. Tijdens hun opvallende baltsvlucht hielden de citroenvlinders geen anderhalve meter afstand. Waarom zouden ze?  Knoppen aan bomen stonden op uitbarsten. Bloesem en fris lentegroen gaven de natuur weer kleur. Overal bloeiden narcissen, blauwe druifjes en hyacinten. Nog even, en de uiterwaarden van het Zwarte Water zouden weer vol kievitsbloemen staan.

 Zo bijzonder was dat, dat de uitbraak van het coronavirus  samenviel met deze jaarlijkse opleving in de natuur. Het contrast tussen de exploderende natuur en onze stilgevallen samenleving was groot, en gaf mij het gevoel dat wij mensen even wat minder belangrijk waren. We werden op onze plaats gezet.

Het leek wel alsof ik de trekvogels in de lucht een lange neus zag trekken naar de mensen die hoorden dat hun vliegvakantie niet doorging. Het was alsof de groene specht die ik in het bos hoorde roepen ons persoonlijk uitlachte. Híj kreeg geen snavelkapje aangemeten.

Maar de natuur leek zelfs te profiteren van de crisis waar wij midden in zaten. Het leek alsof  het voorjaar des te uitbundiger was, doordat wij even een stap terug moesten doen.

Dat leek niet alleen maar zo, het was ook zo.

Zo was in maart de amfibieëntrek in volle gang. Padden en kikkers kwamen bij stijgende temperaturen uit hun winterslaap en trokken naar nabijgelegen water om hun eieren af te zetten. Het enige dat veel van ons daar normaal gesproken van meekrijgen is dat er ineens overal doodgereden dieren op de weg liggen. Elk jaar weer sneuvelen in maart enorme aantallen amfibieën onder onze autowielen. Maar dit jaar was er een stuk minder verkeer op de weg. Op een zachte avond maakte ik een wandeling, en overal zag ik kikkers en padden hippen.  Hier en daar nog steeds een dood dier op het asfalt, maar het overgrote deel kon in alle rust de wegen oversteken. ‘Lang leve corona’ kwaakten ze.

Ook op andere plekken merkten ze dat de natuur opleefde toen wij werden stilgezet.  Een inwoner van de Chinese stad Wuhan schreef dat hij vanaf de vijfentwintigste verdieping van zijn flatgebouw vogels hoorde zingen in de stad. Voor hem een nieuwe ervaring. Normaal gesproken hoorde hij alleen  maar het geraas van verkeer.

Het schijnt dat de CO₂-uitstoot in China met maar liefst een kwart daalde in de eerste maanden na het uitbreken van de crisis. En de smog over grote steden in China was bijna verdwenen.

De natuur haalde opgelucht adem op toen wij de adem inhielden. Nogal confronterend was dat. We werden er indringend bij bepaald hoezeer wij de aarde belasten en uitbuiten met onze moderne manier van leven. Ineens zagen we het, nu we gedwongen werden om een stap terug te doen. De coronacrisis drukte ons er met de neus bovenop dat we niet goed met de aarde omgaan. De zucht van verlichting die de schepping slaakte maakte ons beschaamd.

 Maar op het moment dat ik dit schrijf zijn we al weer heel wat maanden verder. Er is een vaccin in de maak en het einde van de pandemie zou in zicht zijn. In China draait de economie al weer op volle toeren; zouden er nog steeds vogels te horen zijn in Wuhan? Ik vrees het ergste.

Zijn wij eigenlijk wel in staat om het roer echt om te gooien, om duurzamer te gaan leven en omwille van het behoud van de aarde een stuk welvaart in te leveren? Is consuminderen een serieuze optie of is een oproep in die richting bij voorbaat aan dovemans oren gericht?

De ijzeren wet van economische groei werkt niet in het voordeel van de aarde. In het systeem waarin wij zitten móet de welvaart per hoofd van de bevolking elk jaar blijven toenemen. Als dat niet gebeurt, ontstaat er een recessie. Dat brengt allerlei problemen met zich mee waar niemand blij van wordt, en daarom mogen er op het altaar van economische groei grote offers worden gebracht. Er moet en er zal onder de streep groei zijn. Er moet geproduceerd en geconsumeerd worden.

De gevolgen voor natuur en milieu zijn inmiddels  niet meer te ontkennen: ontbossing, klimaatverandering, zeespiegelstijging, plastic soep in de oceanen, bodemerosie, droogte en misoogsten, het uitsterven van dieren en planten etc.

Nu is het makkelijk om een systeem te veroordelen, maar ik maak er zelf deel van uit. Zo wordt mijn salaris bij elkaar gelegd door hardwerkende mensen die blij zijn als hun bedrijven winst maken. Ze zitten niet te wachten op een recessie, en dat begrijp ik. En afgezien daarvan lever ik mijn eigen bijdrage aan de uitputting van de aarde. In de pindakaas waar ik zo van houd zit palmolie. En laat de palmolie industrie nu  net verantwoordelijk zijn voor de kap van veel tropisch regenwoud. Ik heb ook een vierwieler voor de deur staan, met een benzinemotor. Zo eentje van één op veertien. De aanschaf van een milieuvriendelijke elektrische auto vind ik nog te duur. Korter douchen kost mij veel moeite, en ik produceer door de week een aanzienlijke hoeveelheid afval.

Er zijn momenten dat ik me er maar bij neerleg, maar mijn geweten blijft spreken. Het opeten van de aarde is goddeloos gedrag, falend rentmeesterschap waar geen excuus voor is. We bevinden ons op een weg die niet Gods weg is.

 Kan ons systeem veranderen en kan ik zelf het roer omgooien?

Mijn gedachten gaan weer uit naar de Steppenkiekendief (zie een steppenkiekendief in coronatijd I). Dat is een vogel met een bijzonder verhaal, een verhaal van nieuwe wegen. Steppenkiekendieven zijn trekvogels. Het broedgebied ligt in de graslanden van Zuidoost-Europa en Midden-Azië. In de winter trekt de vogel naar Afrika, India en Zuidoost-Azië. De Europese populatie gaat echter sterk achteruit, in landen als Moldavië en Wit-Rusland is de soort als broedvogel waarschijnlijk verdwenen door biotoopvernietiging. Toch wordt de vogel hier steeds vaker gezien. Regelmatig overwintert er een aantal in Nederland en recent kwam de vogel zelfs tot broeden in een Groningse akker. Het eerste broedgeval voor West-Europa. Nota bene een paar kilometer buiten Winsum waar wij toen nog woonden. De vogel broedt sinds een aantal jaren ook in Finland waar hij zich uit lijkt te breiden. Er lijkt dus sprake van een westwaartse uitbreiding, de steppenkiekendief verlegt zijn koers, verkent nieuwe wegen. Hij gooit het roer om. Zonder deze westwaartse uitbreiding was de steppenkiekendief wellicht al verdwenen uit Europa.

Was dit de boodschap van de vogel die op 20 april tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis over ons huis vloog? Wilde hij ons laten zien dat het weldegelijk mogelijk is om nieuwe wegen in te slaan, en dat je daar niet mee moet wachten tot de oude wegen je ondergang worden?

Ik zie het beeld weer voor me van die slanke roofvogel die koersvast en met rustige vleugelslagen naar het noorden vloog. Was hij onderweg naar Finland? Of ging het richting een Groningse akker om daar op een vrouwtje te wachten? Wie zal het zeggen. In elk geval was het een vogel van de westwaartse uitbreiding, een kiekendief van nieuwe wegen, een vogel die mij op een indringende manier aan het denken heeft gezet: Het is mogelijk om nieuwe wegen in te slaan, maar wacht er niet mee totdat oude wegen je fataal worden, want dan ben je te laat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dit is een ingesloten Microsoft Office -documentbestand dat mogelijk is gemaakt met Office .