dinsdag 21 september 2021
zaterdag 11 september 2021
vrijdag 27 augustus 2021
maandag 28 juni 2021
dinsdag 22 juni 2021
maandag 7 juni 2021
maandag 17 mei 2021
woensdag 14 april 2021
woensdag 7 april 2021
woensdag 24 maart 2021
maandag 15 maart 2021
vrijdag 12 maart 2021
gedicht voor kinderen over de heiligheid van God
woensdag 10 maart 2021
maandag 1 maart 2021
zaterdag 13 februari 2021
vrijdag 5 februari 2021
gedicht over de terugkeer van de wolf
zaterdag 30 januari 2021
Samen op weg: gedicht over vogeltrek en onze pelgrimsreis
Samen op weg
stilte voor de storm
het is nog donker
plotseling
de eerste gele kwikken
op weg naar het noorden
in het morgenrood
een reusachtige bal spreeuwen
door een onzichtbare deegroller
veranderd in een langgerekt lint
de lucht kleurt blauw
met flarden wit
graspiepers dansen
als muggen
en zwaluwen, overal zwaluwen
de eerste rovers
klapwiekend, kantelend
minder haast, zo voor het oog
maar strak door
opgejaagd door hormonen
richting het westen
door het schuim van de branding
een kleine jager
eidereenden
in alle kleuren
en zo ver de horizon reikt
jan van genten
fel zwart wit
lopend over het water
als Petrus
een vaal stormvogeltje
zonder te zinken
hij heeft immers vleugels
de lucht strak blauw
en donkergrijs
noordwestenwind
heeft alle kleuren van de regenboog
naar het zuiden
duizenden vinken
van heinde en ver
samen met lijsters
niet te tellen
grote gele kwikken
in hun golvende vlucht
roepende
veldleeuweriken
heerlijk geluid
de laatste zwaluwstaart
voordat het koud wordt
de eerste kepen
tussen de vinken
in de bosjes
goudhanen en zwarte mezen
naar het land
voorbij de horizon
onderweg
als de vogels
in de voetsporen
van Hem die omhoog keek
op wie de Geest
neerstreek als een duif
die hield van de plek
waar mus en zwaluw
hun jongen grootbrachten
Hij leidt ons
langs groen gras
naar vredig water
over bergen
waar onze hulp is
in de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft
De hop (III) - de hop in Israël
Jeruzalem
In de eerste bijdrage over de hop liet ik weten dat ik ook in Israël een hop zag. zie Hop (I)Na afloop van mijn bezoek aan dit land
zocht ik informatie op over het voorkomen van de hop in het land van de Bijbel,
en ik kwam erachter dat de hop daar nota bene de nationale vogel is. Ter
gelegenheid van het zestigjarig bestaan
van de staat Israël is er in 2008 een verkiezing uitgeschreven, en de hop werd
gekozen met vijfendertig procent van de
stemmen.
Heel opvallend.
Uitgerekend een vogel die in de Bijbel bij de onreine dieren wordt genoemd werd
de nationale vogel van Israël. Dat de hop een smerige vogel is weten ze in Israël ook. Ze
noemen de vogel daar doekipat, wat ‘stronthaan’ schijnt te betekenen. Wat in
Nederland nog een bijnaam is, dat is in Israël dus de gangbare aanduiding van
deze vogel. Maar ondanks deze veelzeggende naam won hij de verkiezing met
afstand.
Er bestaat in Israël trouwens een legende die vertelt
hoe de hop aan zijn mooie kuif is gekomen;
Ooit maakte koning Salomo een vermoeiende tocht door de
woestijn, de zon brandde op zijn hoofd. Een zwerm hoppen – toen nog zonder kuif
– bracht hem verkoeling door boven zijn hoofd te gaan vliegen als een soort
levende parasol. De koning waardeerde
dit zeer en vroeg ze hoe ze beloond wilden worden. Na enig overleg besloten de
hoppen dat ze net zo'n mooie gouden kroon op hun hoofd wilden als de koning. En
zo gebeurde het.
Maar al snel bleek zo'n gouden kroon erg onhandig. Niet alleen was het zo lastig vliegen, ook werd er overal op ze gejaagd om het goud te kunnen bemachtigen. De hoppen gingen terug naar koning Salomo om het probleem voor te leggen. Wijs als hij was ruilde hij de kroon van echt goud in voor een prachtige goudkleurige verenkroon die de hop nu nog steeds draagt.
De hop spreekt in Israël dus tot de verbeelding en
trekt de aandacht. Ik vind het heel bijzonder dat uitgerekend deze vogel, die
ons als gelovigen zo treffend een spiegel voorhoudt, de nationale vogel is van
het land van de Bijbel. Ik ben haast geneigd om er de leiding van God in te
zien, of op zijn minst een knipoog. Laat deze vogel die even mooi als smerig is
ons juist daar maar blijven herinneren aan de dubbelheid van ons menselijk
bestaan.
Maar mijn gedachten gingen ook nog een andere kant op
toen ik hoorde dat de hop de nationale vogel is van Israël. Voor mij is Israël
als moderne natie ook een onreine beauty. Aan één kant is het indrukwekkend hoe
in zo korte tijd dit land tot bloei is gebracht. In een droog land met veel
woestijn kunnen nu miljoenen mensen wonen en ze hebben de beschikking over
voldoende water. Israël is koploper in de wereld als het gaat om
watertechnologie. Het heeft letterlijk de woestijn laten bloeien als een roos,
om woorden van de profeet Jesaja aan te halen.
Afgezien hiervan is Israël ook het volk van Gods eerste
liefde. Ik geloof dat ze nog steeds een bijzondere plek hebben in Gods hart.
Ook op deze manier is Israël de beauty onder de volken, een volk waar God zich
op een bijzondere manier tot verhoudt.
Maar het is niet allemaal goud dat er blinkt in de
moderne staat Israël. Er is internationaal veel kritiek op de manier waarop
Israël de rechten van de Palestijnen negeert. Naast de ruim zes miljoen Joden
wonen er bij elkaar ook ongeveer zes miljoen Palestijnen verdeeld over de
zogenaamde Palestijnse gebieden. De Palestijnen zijn een kansloos volk en velen
van hen leven in bittere armoede. Ze voelen zich bestolen door Israël. De
Gazastrook wordt wel de grootste openluchtgevangenis van de wereld genoemd. Het
aantal slachtoffers dat het Israëlische leger maakt onder Palestijnse burgers bij
zogenaamde vergeldingsacties is vele malen hoger dan het aantal slachtoffers
aan de kant van Israël door aanslagen en raketbeschietingen vanuit Gaza.
Arabische wijk in Jeruzalem |
Dit gebeurt in het land waar Jezus de vredestichters
zalig sprak en aan zachtmoedigen beloofde dat zij het land zullen beërven. Erg
dubbel allemaal. Maar ook van deze dubbelheid is de hop, de doekipat, voor mij
een verbeelding.
Ondertussen hoop ik dat er een moment komt waarop we
een ander Israël gaan zien. Een tijd waarin de naties zich kunnen vergapen aan
een vlinderachtig volk met prachtige kleuren en een jaloersmakende kuif. Een
tijd waarin Jeruzalem haar naam eer aan doet en werkelijk een stad van vrede
is. Laat de herinnering aan de vele oorlogen die daar zijn uitgevochten maar
vervagen doordat in alle kogelgaten in de oude stadsmuren paartjes hoppen tot
broeden komen.
De hop (II) - een onreine beauty
De hop dankt zijn naam
aan zijn roep: hoep hoep hoep. Maar hij heeft een opvallende bijnaam die niet
zo complimenteus is. Vroeger kwam de vogel meer voor in Nederland, en werd hij ‘drekhaan’
of ‘stronthaan’ genoemd. De hop broedt namelijk in holle bomen en maakt in
tegenstelling tot andere holenbroeders zijn nestholte niet schoon, waardoor er
op den duur een ondraaglijke stank uit het nest komt. Andere holenbroeders
verwijderen consequent de uitwerpselen van hun jongen. Misschien heb je wel
eens een koolmees of pimpelmees in een nestkast in je tuin te broeden gehad.
Als ze jongen hebben zie je ze regelmatig met een ‘pakketje’ uitwerpselen in
hun snavel wegvliegen. Maar de hop doet dit niet en maakt van zijn nest een
smerige bende. Daarnaast hebben de vogels een speciale klier onder de
staartbasis waar in het broedseizoen een stinkend goedje uitkomt. De vogel
smeert zichzelf daarmee in om zo minder aantrekkelijk te worden voor
predatoren.
Alles bij elkaar niet
zo’n frisse vogel, en dit zou de reden kunnen zijn dat we de hop in de Bijbel
bij de onreine dieren tegenkomen. Hoewel een al wat oudere Bijbelse
encyclopedie in mijn boekenkast de onreinheid verklaart door te wijzen op de
manier waarop de hop aan zijn voedsel komt: hij zou wormen en insecten zoeken
in uitwerpselen van andere dieren. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten.
Maar opvallend is het wel: De enige zangvogel tussen voornamelijk roofvogels en
kraaiachtigen, die met de dood in verband worden gebracht.
Zo’n prachtige vogel, en
dan toch een onrein dier, een onreine beauty. Maar in deze combinatie van
schoonheid en onreinheid houdt de hop ons een spiegel voor. Wij mensen zijn namelijk
ook onreine beauty’s. Om het met de Amerikaanse predikant Tim Keller te
zeggen: We zijn zondiger dan we ons ooit
kunnen voorstellen maar tegelijk geliefder dan we ooit zouden durven hopen. We
zijn geschapen naar Gods beeld, en tegelijk in zonde gevallen. We zijn tot grootse
maar ook verschrikkelijk dingen in staat. We zijn getooid met prachtige gaven
maar zitten tegelijk tot onze oren in de drek.
Zondig en geliefd: twee
kanten van dezelfde medaille die mens heet. Maar we vervallen op de één of
andere manier makkelijk in eenzijdigheden. In sommige kringen overheerst het
optimisme: ‘Je mag er zijn, je bent geliefd en bijzonder, aan je zonden hoef je
niet meer te denken als je Jezus ontvangt als je Verlosser. Natuurlijk kan een
wedergeboren christen incidenteel zondigen, maar dat is de uitzondering die de
regel bevestigt. Zet je kuif maar op en laat je mooie veren maar zien. Houd
jezelf maar voor dat de nestholte waar je in leeft brandschoon is.’
In andere kringen klinkt een
heel ander geluid, wat mij betreft net zo eenzijdig; ‘Je moet eerst maar eens
diep doorleven wat voor een drekhaan je wel niet bent voordat je je kuif zou mogen
opzetten.’
Nu is het makkelijk om op
de eenzijdigheden van anderen te wijzen, maar ik moet toegeven dat ik het ook
zelf nog niet zo eenvoudig vind om in dit spanningsveld de juiste toon te
vinden. In theologisch opzicht sta ik ergens in het veilige midden. Ik voel me
niet thuis bij een drekloos overwinningsgeloof, en evenmin bij een theologie
die op een zwartgallige manier onze kuif platdrukt. Maar ook in het veilige
midden is het zoeken naar woorden. Meer dan eens kreeg ik als feedback dat ik
in preken wat vaker zou moeten benoemen dat we zondig zijn, en dat ik dat ook
met concrete voorbeelden moest proberen te onderbouwen. ‘Zeg maar waar het op
staat.’ Maar anderen vertrouwden me bij de fietsenstalling iets heel anders toe:
‘Je benadrukt wel erg vaak dat we zondig zijn, daar word ik somber van. Ik heb
het zo nodig om te horen dat ik er mag
zijn, dat God van me houdt. Je kunt dat niet vaak genoeg zeggen.’
Zie daar één van de
uitdagingen waar een predikant voor staat: Ieder mens heeft zijn eigen biografie. De één
heeft tegen de achtergrond van een jeugd vol afkeuring de rest van zijn leven bemoediging
en bevestiging nodig: Je bent geliefder dan je ooit zou durven hopen. Maar een
ander - met een gezonde dosis zelfvertrouwen en wellicht net iets te overtuigd
van zichzelf - heeft het inderdaad nodig om van tijd tot tijd zonder omwegen
met zijn tekortkomingen te worden geconfronteerd: Je bent zondiger dan je je
ooit kunt voorstellen. Je nestholte is heel wat minder schoon dan je denkt.
Laat de hop voor ons
allemaal een spiegel zijn waarin we nu weer aan ons vuil en dan weer aan onze
schoonheid worden herinnerd.
Maar toch, als ik dit zo
opschrijf moet ik weer denken aan al die momenten waarop ik zelf een hop zag.
Als ik me stond te vergapen aan de mooie kleuren en prachtige kuif dacht ik
niet aan de smerige verhalen die bij deze vogel horen, ik zag alleen maar een
schitterende vogel waar ik van in extase raakte. Ik geloof dat God in de eerste
plaats zo naar jou en mij kijkt als we zijn kinderen zijn. Niet omdat er geen
onreinheid meer is in ons leven zou zijn, maar omdat Hij een God van vergeving
is. Omdat Hij ons – zoals dat wel eens wordt gezegd – in Christus aanziet. Schoonheid en onreinheid zijn zo gezien toch niet
twee kanten van dezelfde mensenmedaille. Onze onreinheid is ons vergeven in
Jezus’ naam maar onze veren mogen er zijn! Wat dit betekent voor de plek van
verootmoediging en schuldbelijdenis in onze spiritualiteit is een vraag die ik
nu verder laat rusten.
De hop (I)
De
hop
De hop die we zagen bij Appelscha (zie onder)
In Nederland komt de hop
incidenteel tot broeden en wordt als trekvogel vooral in de maanden april en
september gezien, maar het blijft ook als trekvogel een hele zeldzame
verschijning.
De hop is een vogel die
het hart van bijna elke vogelaar sneller doet kloppen. Elke waarneming die me
overkwam kan ik me nog herinneren als de dag van gister, de beelden staan voor
altijd op mijn netvlies. Dat laatste geldt lang niet voor alle opvallende vogels
die ik zie, maar al te vaak vervaagt een
herinnering aan een mooie waarneming met
het verstrijken van de tijd en roept een aantekening in mijn vogeldagboek
geen concreet beeld meer bij me op. Soms tot mijn eigen frustratie, want als ik
me niet meer voor de geest kan halen wat ik precies zag voelt het alsof ik een
vogel niet echt heb gezien. Ik heb mezelf er daarom in getraind om bij een
opvallende waarneming kort na de opwinding de film in mijn hoofd als het ware
een aantal keren terug te spoelen en opnieuw af te draaien, zodat de beelden
zich hechten in mijn herinnering en op elk willekeurig moment kunnen worden
opgeroepen. Maar met een waarneming van een hop is dit niet nodig, wat ik door
mijn kijkerbeeld zie nestelt zich als vanzelf in mijn lange termijn geheugen.
Het duurde daarna erg
lang voordat ik weer een hop zag. Het was tijdens onze eerste vakantie die we
als gezin in Frankrijk doorbrachten, in het noorden van de Auvergne. De
omgeving was weinig spannend en eigenlijk ronduit saai; licht glooiend, een
afwisseling van weilanden en houtwallen en de nodige verrommeling. Maar dit is
precies het habitat waar de hop zich thuis voelt. In de buurt van onze camping
zagen we een paar keer één wegvliegen. Ze waren echter erg schuw en lieten zich
niet benaderen. Toch zag ik één keer een exemplaar mooi vrij op een
elektriciteitsdraad zitten, toen ik in alle vroegte een wandeling maakte met
onze jongste die na de klok van vijf uur niet meer wilde slapen.
De hop is in Frankrijk niet
heel zeldzaam, maar tijdens alle vakanties die we daar doorbrachten hebben we deze
vogel maar één keer vaker gezien. Het was bij een air B&B waar we in 2017 overnachtten.
Er nestelde een paartje tussen de stenen van een oude muur vlak achter onze
slaapkamer. In
het Frans heet de hop huppe fasciée. Fasciée betekent ‘gebandeerd’, en huppe
‘gekuifd’. De eigenaar van de air B&B was enthousiast dat we de gebandeerde
kuifvogel nota bene in haar achtertuin hadden gespot: Três beau! Maar toen ik
haar in mijn beste Frans wilde zeggen dat we ‘misschien nog weer een keer terug
zouden komen’ keek ze me verschrikt aan. Ik begreep haar reactie eerst niet,
maar volgens onze kinderen - die het Frans beter beheersen dan hun vader - zei
ik: Waarom zouden we nog een keer terug komen?
Nu is de hop niet zó
zeldzaam dat hij elke keer weer honderden mensen trekt. Maar vanwege zijn
opvallende uiterlijk komen er doorgaans wel veel fotografen op af. Fotografen
worden door vogelaars wel eens ‘foutografen’ genoemd, omdat een deel van hen
zich nogal eens asociaal gedraagt en het nodige verstoort in de natuur. Ook op
deze hop - die was neergeestreken in een woonwijk in Leek - kwamen foutografen af.
Ze liepen nota bene ongevraagd de tuin in waar de vogel rondscharrelde, waarmee
ze hun slechte reputatie maar weer eens bevestigden. De eigenaar van de tuin
reageerde geërgerd en in vergelijkbare situaties is het wel eens voorgekomen
dat een zeldzame vogel werd weggejaagd, zodat mensen eindelijk verlost waren
van al die pottenkijkers rond hun huis.
Niet mijn manier van
vogels kijken dus, dat twitchen te midden van fotografen. Maar er zijn soorten waar ik een uitzondering
voor maak en daar is de hop één van. Die moest ik toch echt een keer
bijschrijven op mijn Nederland-lijst. Maar het was een gevalletje ‘scoren en
weer wegwezen’.
Veel groter was mijn enthousiasme toen we een aantal jaren later zelf een hop ontdekten. We zouden gaan fietsen in de buurt van het Aekingerzand bji Appelscha en zochten een geschikte plek om de auto neer te zetten. We namen echter een verkeerde afslag en ik remde af om te kunnen keren. Voordat ik hier een humeurige opmerking over kon maken ontstond er grote opwinding in de auto toen een hop uit de boom vloog waar de auto naast tot stilstand was gekomen. De vogel vloog laag langs de auto en ging een eind verderop in een weiland zitten. De dagen erna zijn er nog heel wat mensen op afgekomen, waaronder ook fotografen die er de schuld van hebben gekregen dat de vogel op een gegeven moment weer was gevlogen. Maar omdat het om een trekvogel ging was het te verwachten dat hij daar niet weken lang zou blijven rondhangen.
In een volgend blog beschrijf ik hoe de hop mij als theoloog aan het denken zet. En ik ga ook nog uitgebreider in op de hop in Israël.
Een boot op het droge bouwen: preek 2 in de serie over Hebreeën 11
vrijdag 29 januari 2021
Een steppekiekendief in coronatijd (II)
Toen het coronavirus in
Nederland met een opmars begon was het hier volop voorjaar. De natuur was zo mooi
en er gebeurde van alles. Terwijl vliegtuigen aan de grond werden gehouden, kozen
trekvogels massaal het luchtruim. Het was druk in de lucht, en het leek wel
alsof de vogels des te meer opvielen bij het ontbreken van de bekende witte
strepen.
De tjiftjaf was als
eerste teruggekeerd uit landen die de grenzen hadden gesloten. Overal hoorde je
ze weer zingen. Ooievaars stonden weer te klepperen op hun nesten. Ze vlogen
hierheen via Frankrijk en Spanje. Landen waar niemand meer in of uit mocht.
Voorjaarsvlinders dwarrelden
door onze achtertuin, en keken ook even bij de buren waar wij twee weken geen
contact mee mochten hebben. Tijdens hun opvallende baltsvlucht hielden de
citroenvlinders geen anderhalve meter afstand. Waarom zouden ze? Knoppen aan bomen stonden op uitbarsten.
Bloesem en fris lentegroen gaven de natuur weer kleur. Overal bloeiden
narcissen, blauwe druifjes en hyacinten. Nog even, en de uiterwaarden van het
Zwarte Water zouden weer vol kievitsbloemen staan.
Het leek wel alsof ik de
trekvogels in de lucht een lange neus zag trekken naar de mensen die hoorden
dat hun vliegvakantie niet doorging. Het was alsof de groene specht die ik in
het bos hoorde roepen ons persoonlijk uitlachte. Híj kreeg geen snavelkapje
aangemeten.
Maar de natuur leek zelfs
te profiteren van de crisis waar wij midden in zaten. Het leek alsof het voorjaar des te uitbundiger was, doordat
wij even een stap terug moesten doen.
Dat leek niet alleen maar
zo, het was ook zo.
Zo was in maart de amfibieëntrek
in volle gang. Padden en kikkers
kwamen bij stijgende temperaturen uit hun winterslaap en trokken naar
nabijgelegen water om hun eieren af te zetten. Het enige dat veel van ons daar normaal gesproken van
meekrijgen is dat er ineens overal doodgereden dieren op de weg liggen. Elk
jaar weer sneuvelen in maart enorme aantallen amfibieën onder onze autowielen. Maar
dit jaar was er een stuk minder verkeer op de weg. Op een zachte avond maakte
ik een wandeling, en overal zag ik kikkers en padden hippen. Hier en daar nog steeds een dood dier op het
asfalt, maar het overgrote deel kon in alle rust de wegen oversteken. ‘Lang
leve corona’ kwaakten ze.
Ook op andere plekken merkten ze dat de natuur opleefde toen wij werden
stilgezet. Een inwoner van de Chinese stad Wuhan schreef dat hij vanaf de
vijfentwintigste verdieping van zijn flatgebouw vogels hoorde zingen in de stad.
Voor hem een nieuwe ervaring. Normaal gesproken hoorde hij alleen maar het geraas van verkeer.
Het schijnt
dat de CO₂-uitstoot in China met maar liefst een kwart daalde in de eerste
maanden na het uitbreken van de crisis. En de smog over grote steden in China was
bijna verdwenen.
De natuur
haalde opgelucht adem op toen wij de adem inhielden. Nogal confronterend was dat.
We werden er indringend bij bepaald hoezeer wij de aarde
belasten en uitbuiten met onze moderne manier van leven. Ineens zagen we het,
nu we gedwongen werden om een stap terug te doen. De coronacrisis
drukte ons er met de neus bovenop dat we niet goed met de aarde omgaan. De
zucht van verlichting die de schepping slaakte maakte ons beschaamd.
Zijn wij eigenlijk wel in staat om het roer echt om
te gooien, om duurzamer te gaan leven en omwille van het behoud van de aarde
een stuk welvaart in te leveren? Is consuminderen een serieuze optie of is een
oproep in die richting bij voorbaat aan dovemans oren gericht?
De ijzeren wet van economische groei werkt niet in
het voordeel van de aarde. In het systeem waarin wij zitten móet
de welvaart per hoofd van de bevolking elk jaar blijven toenemen. Als dat niet
gebeurt, ontstaat er een recessie. Dat brengt allerlei problemen met zich mee
waar niemand blij van wordt, en daarom mogen er op het altaar van economische
groei grote offers worden gebracht. Er moet en er zal onder de streep groei
zijn. Er moet geproduceerd en geconsumeerd worden.
De gevolgen voor natuur
en milieu zijn inmiddels niet meer te
ontkennen: ontbossing, klimaatverandering, zeespiegelstijging, plastic soep in
de oceanen, bodemerosie, droogte en misoogsten, het uitsterven van dieren en
planten etc.
Nu is het makkelijk om een systeem te veroordelen,
maar ik maak er zelf deel van uit. Zo wordt mijn salaris bij elkaar gelegd door
hardwerkende mensen die blij zijn als hun bedrijven winst maken. Ze zitten niet
te wachten op een recessie, en dat begrijp ik. En afgezien daarvan lever ik
mijn eigen bijdrage aan de uitputting van de aarde. In de pindakaas waar ik zo
van houd zit palmolie. En laat de palmolie industrie nu net verantwoordelijk zijn voor de kap van
veel tropisch regenwoud. Ik heb ook een vierwieler voor de deur staan, met een
benzinemotor. Zo eentje van één op veertien. De aanschaf van een
milieuvriendelijke elektrische auto vind ik nog te duur. Korter douchen kost
mij veel moeite, en ik produceer door de week een aanzienlijke hoeveelheid
afval.
Er zijn momenten dat ik me er maar bij neerleg,
maar mijn geweten blijft spreken. Het opeten van de aarde is goddeloos gedrag,
falend rentmeesterschap waar geen excuus voor is. We bevinden ons op een weg
die niet Gods weg is.
Mijn gedachten gaan weer uit naar de
Steppenkiekendief (zie een steppenkiekendief in coronatijd I). Dat is een vogel met een bijzonder verhaal, een verhaal van
nieuwe wegen. Steppenkiekendieven zijn trekvogels. Het broedgebied ligt in de graslanden
van Zuidoost-Europa en Midden-Azië. In de winter trekt de vogel naar Afrika,
India en Zuidoost-Azië. De Europese populatie gaat echter sterk achteruit, in
landen als Moldavië en Wit-Rusland is de soort als broedvogel waarschijnlijk
verdwenen door biotoopvernietiging. Toch wordt de vogel hier steeds vaker
gezien. Regelmatig overwintert er een aantal in Nederland en recent kwam de
vogel zelfs tot broeden in een Groningse akker. Het eerste broedgeval voor
West-Europa. Nota bene een paar kilometer buiten Winsum waar wij toen nog
woonden. De vogel broedt sinds een aantal jaren ook in Finland waar hij zich
uit lijkt te breiden. Er lijkt dus sprake van een westwaartse uitbreiding, de steppenkiekendief
verlegt zijn koers, verkent nieuwe wegen. Hij gooit het roer om. Zonder deze
westwaartse uitbreiding was de steppenkiekendief wellicht al verdwenen uit
Europa.
Was dit de boodschap van de vogel die op 20 april tijdens
het hoogtepunt van de coronacrisis over ons huis vloog? Wilde hij ons laten
zien dat het weldegelijk mogelijk is om nieuwe wegen in te slaan, en dat je
daar niet mee moet wachten tot de oude wegen je ondergang worden?
Ik zie het beeld weer voor me van die slanke
roofvogel die koersvast en met rustige vleugelslagen naar het noorden vloog. Was
hij onderweg naar Finland? Of ging het richting een Groningse akker om daar op
een vrouwtje te wachten? Wie zal het zeggen. In elk geval was het een vogel van
de westwaartse uitbreiding, een kiekendief van nieuwe wegen, een vogel die mij
op een indringende manier aan het denken heeft gezet: Het is mogelijk om nieuwe
wegen in te slaan, maar wacht er niet mee totdat oude wegen je fataal worden,
want dan ben je te laat.
Een steppekiekendief in coronatijd (I)
Het is 6 april 2020, even na tien uur ’s morgens. Ik zit in mijn werkkamer te staren naar de monitor van mijn computer, links en rechts van me liggen een opengeslagen bijbel, briefjes met aantekeningen en een to-do list. In de vensterbank voor het grijpen een oude verrekijker van de kringloop, zo’n klassieke porro zeven maal vijftig die in ons gezin bekend staat als ‘de retrokijker’. Voor zeven en een halve euro een prima beeld, hij staat er voor het geval dat.
Ik
neem nog een keer de overdenking en liturgie door, en zucht. Over drie kwartier
begint wéér een rouwdienst, voor mij de vierde in amper twee weken. Het
coronavirus heeft dit voorjaar hard toegeslagen in Hasselt. Ineens waren er
overal zieken, en meer dan één werd het virus fataal. We werden volledig door
de gebeurtenissen overrompeld. Hasselt
haalde het nieuws en veranderde een tijd lang in een spookstad. Het was
uitgestorven op straat, mensen bleven angstvallig binnen. Er hoefde geen druk
te worden uitgeoefend om afstand tot elkaar te houden. Toen dagelijks de
klokken luidden begreep iedereen in onze Hanzestad hoe besmettelijk en
gevaarlijk het virus was dat in korte tijd de wereld veroverde. We zagen de
keerzijde van globalisering, de verspreiding van de ziekte deed denken aan
domino-day: het ene steentje tikte het andere aan in een niet te stuiten tempo.
De schrik zat er goed in.
Op 11 maart -
biddag voor gewas en arbeid - waren er nog kerkdiensten geweest, ook in de
Ontmoetingskerk waar ik mijn werk mag doen. Er werd uit volle borst gezongen.
De ouderling van dienst mocht mij weliswaar geen hand geven, maar dat was de
enige maatregel waar we op dat moment mee te maken hadden. We deden er nog wat
lacherig over. Zo’n vaart zou het allemaal niet lopen, dachten we. In Brabant,
daar moesten ze oppassen. Onder de carnavalsvierders bevonden zich pechvogels die
het virus hadden opgelopen tijdens hun wintersportvakantie. Maar dat was
allemaal ver van ons bed. In ons rustige stadje zou het overwaaien als een
dreigende lucht waar geen regen uit valt.
Wie had die avond kunnen bedenken dat dit voorlopig
de laatste normale kerkdienst zou zijn? Eén dag later werd van hogerhand
dringend geadviseerd om niet meer met grote groepen mensen samen te komen. Het virus
begon namelijk een eigen leven te leiden in Nederland en virologen maakten zich
grote zorgen. De overheid zag de ernst van de situatie in en nam ingrijpende
maatregelen. Voor de kerken betekende het dat samenkomsten voorlopig niet meer
mogelijk waren. Een ongekende situatie die niemand had zien aankomen en diepe
indruk maakte.
Hoewel op dat moment nog lang niet overal in
Nederland besmettingen waren, bleken we het virus in Hasselt wel degelijk onder
de leden te hebben. Het ging sneller rond dan een spannende roddel. Het ene na
het andere gezin moest in quarantaine. Onder de ernstig zieken waren ook
veertigers en vijftigers, mensen in de kracht van hun leven die me achteraf
vertelden dat ze op het dieptepunt van hun ziekte geen kopje meer konden
optillen, zo gesloopt waren ze door COVID 19.
Vooral ouderen bezweken aan de ziekte. In korte tijd
overleden veel mensen. De anderhalve meter maatregel die ook tijdens een
uitvaart in acht moest worden genomen zorgde voor intens verdrietige situaties.
Plotseling klinkt er opgewonden geroep uit onze
achtertuin: ‘Steppenkiekendief! Een steppenkiekendief!’ Twee van onze kinderen
staan gewapend met verrekijker en telescoop al de hele morgen naar de lucht te
kijken. De wind waait namelijk uit het zuidoosten, in het voorjaar altijd goed
voor zichtbare trek van roofvogels.
Ik bedenk me geen moment, ren naar het dakraam dat
uitkijkt op het noorden en duw het zover mogelijk open. Ik zie nog net een
glimp van de kiekendief verdwijnen over de Ontmoetingskerk. Het is een
volwassen mannetje, een slanke sierlijke roofvogel met egaal grijze
bovenvleugels en op de handpennen een wigvormige zwarte vlek. Ongelofelijk! Hoewel
het aantal waarnemingen van de steppenkiekendief in Nederland toeneemt is het nog
steeds een hele zeldzame vogel. Niet veel vogelaars hebben deze soort op hun
huislijst staan.
De bruine en blauwe kiekendief zijn bekender, en
groter. De grauwe kiekendief die een comeback in Oost Groningen laat zien lijkt
nog het meest op de steppenkiekendief.
Als de vogel uit mijn blikveld is verdwenen zie ik links
van onze woning een zwarte lijkwagen aan komen rijden die stil blijft staan
voor de ingang van de kerk. Twee mannen gekleed in zwarte pakken en met een mondkapje voor hun gezicht stappen
zwijgend uit de auto. Het voelt niet
goed om ze vanuit mijn dakraam te bespieden en ik trek me weer terug. De
steppenkiekendief zal nu ergens boven het Staphorsterveld vliegen, als hij
noordoost blijft aanhouden.
Ik ga naar beneden waar de jongens nog opgewonden en
stijf van de adrenaline staan na te praten; ‘Hij vloog vlak over het huis! Ik
dacht eerst dat er een torenvalk aankwam, zo slank was hij, tot ik de
vleugeltekening zag!’
We geven elkaar lachend een high five. Ik vind het
geweldig om mijn liefde voor vogels met onze kinderen te kunnen delen. Maar
veel tijd heb ik niet om na te praten. Ik moet me omkleden, omschakelen, en
naar de kerk. Het voelt ongemakkelijk om zo kort na deze opwinding de familie die
ik moet bijstaan onder ogen te komen.
In een volgende blog beschrijf ik op welke manier de steppenkiekendief me aan het denken heeft gezet.
Dit is een ingesloten Microsoft Office -documentbestand dat mogelijk is gemaakt met Office .
-
Dit is een ingesloten Microsoft Office -documentbestand dat mogelijk is gemaakt met Office .
-
Dit is een ingesloten Microsoft Office -documentbestand dat mogelijk is gemaakt met Office .
-
Jeruzalem In de eerste bijdrage over de hop liet ik weten dat ik ook in Israël een hop zag. zie Hop (I) Na afloop van mijn bezoek aan dit la...